Amina: De Hoofddoek van mijn Overgrootmoeder

Amina: De Hoofddoek van mijn Overgrootmoeder

Wie: Amina, 60 jaar, getrouwd, een zoon
Geboren: Samarkand, Oezbekistan (voormalige Sovjet-Unie)
Woont nu in: Utrecht


ROOTS


Mijn familie waren Krim-Tartaren. In 1944 werden ze, net als honderdduizenden anderen, door Stalin als ‘verraders’ bestempeld en gedeporteerd uit de Krim. Ze werden in veewagons gezet en na een barre tocht van weken gedumpt in de vallei rond Samarkand, in Oezbekistan.


In de jaren na de deportatie probeerde mijn familie zich aan te passen aan het dorre land. Ver van de Zwarte Zee. Van de geur van zout, van granaatappelbloesem en de open horizon. In Oezbekistan was de lucht droog, de aarde zanderig, en het verleden was iets wat je beter niet te vaak noemde.


Samarkand werd een smeltkroes: gedeporteerde Tsjetsjenen, Oeigoeren, Oezbeken, Russen. Iedereen droeg iets van verlies, maar niemand sprak er hardop over. Waar ooit minaretten het ritme van het dagelijks leven bepaalden, zwegen nu de moskeeën. Want onder het communisme hoorde geloof achter gesloten deuren. Het was verboden, verdacht, verdrongen. De Sovjetstaat had geen plaats voor geloof, en moskeeën werden gesloten of veranderd in opslagplaatsen.


Mijn grootvader was imam, maar hij hield zijn Koran nu verborgen in een leren lap in de muur en leerde zijn kinderen fluisterend te bidden, bij kaarslicht, als de buren sliepen. Mijn moeder had als jong meisje een hoofddoek gedragen, zoals haar moeder en haar tantes, maar die hoofddoek verdween langzaam uit beeld. Eerst op school, later ook op straat. Een vrouw die het droeg werd gezien als ouderwets, achtergesteld, of zelfs verdacht. Ze werden op straat uitgelachen of bedreigd. Dus vouwde mijn moeder haar hoofddoek op en legde hem weg, tussen vergeelde familiefoto’s in de linnenkast.


HOE HET BEGON


Mijn ouders ontmoetten elkaar in de bibliotheek van Samarkand. Mijn moeder sorteerde boeken, mijn vader repareerde een kapotte tafel bij het leeshoekje, en ze wisselden nauwelijks woorden. Maar toen mijn moeder even pauze nam, haalde ze een klein, rond broodje uit haar tas, zelfgebakken, met zwarte komijnzaadjes. En mijn vader herkende het meteen, want zijn moeder bakte ze vroeger ook, op feestdagen die niemand meer vierde. Hij glimlachte, bijna onmerkbaar, en dat was genoeg.


Ze trouwden thuis, achter gesloten gordijnen. Mijn grootvader sprak de zegen uit, zacht en snel. Voor de buitenwereld waren ze Sovjetburgers, maar onder hun stilte hing nog een vlaag van hun geloof dat geen regime had kunnen doven.


Toch bleef de angst. Toen ik op mijn zestiende een Sovjetpaspoort kreeg, een document dat meer beperkingen gaf dan vrijheden, hoopte mijn moeder dat ik ‘Russin’ als afkomst zou laten noteren. Russisch klonk veiliger, onopvallender, minder verdacht. Maar ik koos voor: Tartaar.


Na mijn schooltijd vertrok ik naar Tasjkent om kunst en cultuurgeschiedenis te studeren. Daarna liep ik stage bij een lokaal theaterhuis, en werkte een tijd als bibliothecaresse in Namangan.


VERTREK


In het voorjaar van 1989 besloot ik te vertrekken. Ik wilde een leven waar ik niet hoefde te kiezen tussen overheersing en onderwerping. Want zo werd er geleefd in de wereld die ik kende: je overheerste, of je werd overheerst. Iedereen kijkt nu naar Poetin, maar ze vergeten dat dit systeem niet bij hem is begonnen. Het systeem zit diep in de cultuur geworteld. Ik was een vrouw van een gemarginaliseerd volk, en ik wilde weg.


Je kon het land alleen verlaten met een officiële uitnodiging uit het buitenland. Ik had er maar één: van een Nederlandse vriendin die ik tijdens mijn studie in Tasjkent had leren kennen. Ze gaf les op een taleninstituut in Utrecht en stuurde me een formele uitnodiging. Het was een sprankje hoop. Ik wist nauwelijks iets van Nederland, alleen dat het klein was, open lag naar de zee en bekendstond om zijn vrijheid van denken. En dat sprak me aan.


Bij het afscheid zei mijn vader niets, maar zijn handen beefden toen hij mijn koffer tilde. Mijn moeder pakte de avond voor mijn vertrek een geborduurde hoofddoek uit de linnenkast, van dun katoen, met een randje blauw garen. "Deze was van mijn grootmoeder," zei ze zacht. "Neem het mee, als herinnering aan jouw afkomst."


NEDERLAND


De eerste dagen in Nederland waren overweldigend. Alles was anders: het licht, de lucht... Mensen fietsten overal en lieten elkaar met rust. Ik voelde ruimte, ik kon ademen. Hier begon mijn tweede leven.


In die tijd hoefde je hier nog geen verblijfsvergunning te hebben als je een baan vond. Ik meldde me dus bij het arbeidsbureau, kreeg een tijdelijk werkvisum en vond een tijdelijke kamer bij een hospita in de buurt van Utrecht. Maar toen het visum afliep, wilde de overheid het niet verlengen. Mijn werkgever deed nog een poging via de rechter, maar verloor. En de enige manier om nog te blijven, was door te trouwen. Ik twijfelde niet lang, want ik wilde niet terug naar een land waar ik als minderheid altijd moest opletten wat ik zei, wat ik was.


VAN SCHIJNHUWELIJK NAAR HUWELIJK


Via vrienden leerde ik een Turkse man kennen. Hij was stil, een beetje verlegen, en werkte als automonteur. We trouwden, eenvoudig, op een koude dag in december en dankzij hem mocht ik blijven.


In het begin sliepen we in aparte kamers. We maakten afspraken over wie wanneer zou koken of de was zou doen. Het huis voelde als een tussenstation. Maar langzaam veranderde dat. Hij liet een bord voor me staan als ik laat thuis kwam. Legde een extra deken op de bank als ik daar in slaap viel. Op zondagochtend dronken we samen thee aan het raam, en vertelden we elkaar verhalen uit onze kindertijd, zijn dorpsleven in Anatolië, mijn schooldagen in Fergana. We lachten om elkaars accenten. Hij leerde me het verschil tussen börek en gözleme. Ik liet hem Tsjechov lezen in vertaling. Er was geen plotselinge vonk, maar een langzaam vuur. Wat ooit een praktische afspraak was, werd een langzaam groeiende liefde.


TURKIJE


Een jaar later nam hij me mee naar Turkije, en in mijn tas, tussen mijn kleren en wat cadeautjes, zat ook de oude hoofddoek die mijn moeder me bij het afscheid had meegegeven. Ik had het nog nooit gedragen, maar ik had het bewaard.


Zijn dorp lag in de heuvels, omringd door granaatappelbomen. Daar ontmoette ik zijn moeder, een kleine vrouw die me zonder veel woorden haar keuken in trok. Ze leerde me kruiden herkennen op geur, en aubergines roosteren boven open vuur. ’s Avonds zaten we op het dakterras met zijn familie, onder een hemel vol sterren, en opeens voelde het alsof er ook in zijn wereld een plek voor mij was.


Op de tweede ochtend, toen ik mijn schoonmoeder hielp het brood te bakken, knoopte ik de hoofddoek van mijn moeder om mijn hoofd. Het voelde vreemd vertrouwd. Niet als iets religieus, niet als iets opgelegd, maar als iets van mijn moeder, van mij. Mijn schoonmoeder keek op, bleef even stil, en glimlachte toen. "Güzel olmuş," zei ze alleen. Het staat je mooi.


De ochtend daarna, nog voor zonsopgang, hoorde ik het zachte schuifelen van haar voeten en volgde ik haar. Ze liep zwijgend naar de woonkamer, spreidde daar een dun gebedskleed uit, en wenkte me. Ik aarzelde even, maar knoopte toen mijn hoofddoek om, de hoofddoek van mijn moeder, en ging naast haar staan.


We baden samen, in stilte. Haar bewegingen waren vertrouwd en ritmisch, die van mij iets trager, maar elke buiging, elk gebaar bracht iets in mij tot rust. Het voelde niet alleen alsof ik haar wereld stapte, maar ook terugkeerde naar die van mijn voorouders.


In dat vroege ochtendlicht, terwijl we naast elkaar knielden, voelde ik me diep verbonden met mijn eigen afkomst. Niet via woorden, maar via de bewegingen die generaties vóór mij ook hadden gedaan. En ik had tranen in mijn ogen. Mijn cultuur, mijn geloof, ze waren nooit verdwenen. Ze hadden alleen gewacht tot ik ze weer vond.


OEZBEKISTAN


Na de val van het communisme nam ik mijn man mee naar Oezbekistan. Hij wilde mijn ouders leren kennen, en ik wilde hem laten zien waar ik vandaan kwam. Tot mijn verbazing was het land veranderd; moskeeën werden heropend en mensen durfden weer te geloven.


Mijn moeder deed de deur open. Ze zei niets toen ze me zag, maar ze legde met betraande ogen haar hand even op mijn wang. En die middag werkte mijn vader met mijn man samen in de tuin, zwijgend maar met hetzelfde ritme, terwijl mijn moeder me in de keuken toefluisterde: “Hij is een van ons.”


Kort daarna werd onze zoon geboren, als brug tussen onze werelden.


IDENTITEIT


Ik leef met één been in Utrecht, en met het andere in het verleden van een verdwenen land. Het geboorteland van mijn vader is diep in mij geworteld, ook al is onze cultuur bijna uitgewist. Toch voel ik me niet ontworteld. Ik weet waar ik vandaan kom.


Sinds enkele jaren draag ik mijn hoofddoek ook hier, in Nederland. Niet omdat iemand het van me vraagt, maar omdat het van mij komt. Het is mijn keuze, mijn verbinding met wie ik ben.


Ik zie wel hoe Nederlanders soms naar me kijken en fluisteren. Sommige mensen vragen of ik me niet vrij wil voelen, alsof mijn hoofddoek mij gevangen houdt. Anderen zeggen: “Weet je wel waar dit voor staat?” terwijl ze nooit het juiste verhaal willen horen. Die reacties raken me. Niet omdat ik twijfel, maar omdat ze ontkennen dat dit is wie ik ben en waar ik vandaan kom.


Wat ik ben? Krim-Tartaar? Nieuwe Nederlander? Ik ben gewoon Amina. 




#Zwerfkeien #Wereldwijs #Oezbekistan #Identiteit #KrachtigeVrouwen #Migratieverhaal #Hoofddoek #Vrijheid #Amina #Communisme


holocaust nazi
3 juli 2025
Uri (82) kwam als baby in onderduik terecht in Heemstede, terwijl zijn ouders schuilden op een boerderij in de Beemster. Zijn vader ontsnapte op het nippertje uit een deportatietrein, zonder jas, in de vrieskou van februari 1943.
30 juni 2025
Zîn vluchtte als vijftienjarig meisje uit het Koerdische dorp Lice, nadat hun huis in brand werd gestoken. In haar verhaal vertelt ze over haar roots, haar vlucht, en haar zoektocht naar identiteit in Nederland.
Vooruit kijken: het verhaal van een Joodse vrouw die Odessa achterliet
30 juni 2025
In 1995 vertrok Irina met niet meer dan een koffertje, haar papieren en hoop. Ze vluchtte uit Oekraïne omdat ze Joods was, en omdat niemand haar beschermde toen het echt nodig was.
19 juni 2025
Wat geeft jouw leven waarde? Niet groots of ingewikkeld, maar juist in het kleine: die eerste slok koffie, een wandeling, iets creëren. In Japan noemen ze dat Ikigai – 生き甲斐. Geen prestatie, maar een bron van vreugde in het alledaagse. 🌿
Zonder woorden luisteren
15 mei 2025
Mijn grootmoeder vluchtte uit het oude Tsaristische Rusland, mijn grootvader ontmoette haar in Parijs toen hij op verlof was uit Nederlands-Indië. Wat hen verbond, was iets onzichtbaars: een stille gevoeligheid. Zonder woorden aanvoelen wat de ander nodig heeft. En zo leerde ook ik zonder woorden te luisteren. Later vond ik dezelfde verfijnde stilte terug in India, Istanbul, Japan en Korea. Over de kracht van aanvoelen en luisteren met je hart.
Groeien begint met de moed om naar binnen te kijken
13 mei 2025
Tijdens mijn tijd in Japan leerde ik over Naikan: zacht en eerlijk naar jezelf kijken — niet om te oordelen, maar om te begrijpen. Later ontdekte ik dankzij een Marokkaanse broeder dat ook in de islamitische traditie een soortgelijk pad bestaat: Muhasaba. Twee werelden, één wijsheid: groeien begint met de moed om naar binnen te kijken.
geëmigeerd
30 april 2025
Met een Indonesische betovergrootvader die naar Nederland emigreerde, emigreerde Iris zelf naar Parijs en uiteindelijk naar Brazilië.
De kracht van volhouden
28 april 2025
In Istanbul leerde ik over Sabr: geduld, vertrouwen en kracht, ook als de weg zwaar is. Tijdens mijn tijd in Japan ontdekte ik Ganbaru: onverzettelijk doorzetten, zelfs wanneer alles tegenzit. Jaren later, nadat mijn zoon de diagnose diabetes type 1 kreeg, begreep ik pas écht hoe diep deze wijsheden in je dagelijks leven kunnen wortelen. Twee werelden, één boodschap: moed is soms zacht en stil, maar o zo sterk. 🌿
Portret van Mirjam Rampersad, op zoek naar haar Surinaamse roots
26 april 2025
Mirjam Rampersad groeide op zonder te weten waar haar roots lagen. Geadopteerd door een streng gereformeerd gezin voelde ze zich altijd tussen twee werelden in. Pas als tiener ontdekte ze haar Surinaams-Hindoestaanse afkomst. Een verhaal over gemis, veerkracht en uiteindelijk: thuiskomen bij jezelf.
Nafs
10 april 2025
Na Dunya, de vergankelijke wereld, volgt de blik naar binnen. In de soefi-wijsheid heet dat Nafs (النفس) — de strijd met ons ego. Hoe vinden we rust te midden van onze eigen verlangens en onrustige gedachten?
Meer posts