Iris - geëmigreerd - van Baguette tot Bossa Nova
Iris - Geëmigreerd - van Baguette tot Bossa Nova
Wie: Iris, 45 jaar
Geboren: Haarlem, Nederland
Woonde in: Parijs, Frankrijk
Woont nu in: Literal Norte, Brazilië
ROOTS
Mijn betovergrootvader was Indonesisch en kwam in 1880 van Java naar Nederland, omdat hij werkte voor een welgestelde Nederlandse familie. Daar ontmoette hij een Nederlandse vrouw met wie hij trouwde. Iets wat in die tijd bijzonder was, omdat huwelijken tussen Indonesische mannen en Nederlandse vrouwen nauwelijks voorkwamen. Samen kregen ze vijf kinderen: drie zonen en twee dochters. De oudste zoon kreeg drie kinderen, en een van hen was mijn oma.
De familie van mijn opa aan moederskant had een koekfabriek, maar hij begon zelf een eigen bedrijf in grafische machines. Mijn moeder werd tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren. Toen de Duitsers langskwamen om mijn opa voor het leger te rekruteren, verstopte hij zich in een nis achter een kast en is niet meegenomen. Na de bevrijding kocht hij een huis in de duinen op weg naar zee, dat daarvoor door de Duitsers bezet was geweest. Het had een buitenzwembad en een tennisbaan, die hij later ombouwde tot een parkeergarage.
Aan mijn vaders kant kwam mijn opa uit een rijke textielfamilie, waar alle kinderen een belangrijke rol in het familiebedrijf speelden. Mijn oma kwam uit een bankiersfamilie; haar vader had zijn eigen bank en gaf zijn kinderen en kleinkinderen financiële steun. Mijn vader nam het bedrijf van mijn moeders vader over en begon zijn eigen zaak in apparatuur.
JEUGD
De vader van mijn moeder overleed toen ik nog maar een jaar oud was, en vanaf dat moment kwam mijn oma elke dag bij ons. Ik groeide dus op met mijn ouders, mijn broertje en mijn oma. Mijn moeder vond dat gezellig, en mijn vader was toch meestal op de zaak. Mijn oma hield ervan om het huis telkens opnieuw op orde te brengen, maar daarna kon niemand meer iets terugvinden – zijzelf ook niet.
PARIJS
Op mijn zeventiende ging ik met een vriendin en haar vader op vakantie naar Parijs. Haar vader had er een tijd gewoond en had daar Amerikaanse vrienden. Die reis veranderde alles: ik besloot dat ik weg wilde uit Nederland, dat ik toe was aan een nieuw avontuur.
Ik kon bij die Amerikaanse familie hun huishoudsterkamertje huren, ze woonden in een luxe appartement vlak bij Les Invalides. In Parijs hadden grote appartementen vaak zo’n klein kamertje voor de huishoudster, maar de meeste huishoudsters waren allang verdwenen. Mijn kamer was piepklein: het had een eenpersoonsbed, een kastje, een wasbak en een kookpitje. Het toilet was op de gang – gewoon een gat in de grond. Maar ik was dolblij, elke ochtend haalde ik een baguette bij de boulangerie en at die op in een portiek, terwijl ik de geur van Parijs opsnoof. Die stad heeft een speciale geur in de zomer - je ruikt het als de zomer eraan komt.
Ik had een paar maanden huur gespaard door in Nederland te werken, maar daarna moest ik op zoek naar een baan. De Amerikanen raadden me aan om naar de Amerikaanse kerk op Avenue George V te gaan, waar mensen advertenties voor werk ophingen. Maar het was een hele klus om die kerk te vinden, want ik kende Parijs nog niet goed. Terwijl ik even op de trappen uitrustte, sprak een man me aan, hij was fotograaf en vroeg of ik model was. Maar toen ik opstond, zei hij: “Nou, je bent niet zo lang hè…” Toch wilde hij het proberen. Hij kende iemand met een galerie waar op dat moment een tentoonstelling liep. Daar maakte hij proeffoto’s van me. De galerie was vol mensen en ik voelde me behoorlijk opgelaten, maar ja, ik had natuurlijk wel foto’s nodig… Daarna nam hij me mee naar modellenbureaus. Bij het eerste bureau vonden ze me te klein. Het tweede kende ik niet, maar het was niet slecht, dus daar begon ik. Later stapte ik over naar een betere.
En zo bleef ik in Parijs. In deze stad voel je je als vrouw mooier dan in Nederland, mannen zijn er heel charmant. Ik sprak een beetje Frans, mijn vader had me dat op mijn twaalfde al proberen te leren, maar dat was niet zo’n succes geweest. Uiteindelijk leerde ik de taal en bleef ik als model werken, het gaf me de kans om veel door Azië te reizen. Daar ontmoette ik een Braziliaan, en met hem ben ik getrouwd.
BRAZILIË
Ik vond het best spannend om naar Brazilië te gaan, want ik sprak geen woord Portugees. In het begin woonden we in Rio de Janeiro, een stad waar je altijd op je hoede moet zijn, als vrouw kun je ’s avonds niet zomaar alleen over straat. Ik woon nu aan het strand, en daarnaast brengen we een groot deel van het jaar door op Bali.
De seizoenen zijn hier in Brazilië omgedraaid: als het in Nederland zomer is, is het bij ons winter. Maar koud wordt het eigenlijk nooit. De mensen zijn veel vriendelijker dan in Frankrijk. In Parijs doen ze alsof ze je niet verstaan als je Frans niet goed is, maar hier in Brazilië maakt niemand zich daar druk om. Ze vinden het juist leuk als je Portugees probeert, al zeg je de helft fout. De mensen zijn vriendelijk, maar dat betekent niet automatisch dat ze je vrienden worden. Brazilianen hebben vaak hun vriendengroepen al sinds hun studie of via de sport.
Religie speelt hier een grote rol. De meeste mensen zijn katholiek, maar er zijn ook invloeden uit het Indiaanse animisme en Afrikaanse religies. Wat ze ook geloven, ze geloven het fanatiek.
Het contrast tussen arm en rijk is hier enorm. Ik ben nooit in een favela geweest - dat zijn de arme buurten wijken die vaak gevaarlijk zijn door de drugsbendes. Het zou fijn zijn als er minder armoede is.
IDENTITEIT
Naast mijn tijd in Parijs heb ik veel door Azië gereisd. Het voelde altijd als een plek waar ik me prettig voelde, zonder dat ik precies kon uitleggen waarom. Misschien komt het door mijn roots, mijn betovergrootvader die ooit van Java naar Nederland kwam. Maar dat is lastig te zeggen. Ik heb die connectie nooit echt bewust ervaren, en toch... Nu ik een groot deel van het jaar op Bali woon, vraag ik me soms af of er iets diep van binnen is dat me daar naartoe trekt. Maar of dat echt zo is, weet ik niet.
Ik zou niet meer terug naar Nederland willen verhuizen, vooral vanwege het weer. Ik weet niet precies wat ik me voel. Bij voetbal ben ik natuurlijk voor Nederland, maar als Brazilië tegen een ander land speelt, ben ik voor Brazilië. Ik voel me het meest verbonden met mensen die, net als ik, gereisd hebben en andere culturen kennen. Of ze nou uit Nederland, Brazilië of ergens anders vandaan komen, als ze maar internationaal zijn. Misschien ben ik gewoon een wereldburger.






